Als haringen in de trein

Het is woensdagochtend 07:00 uur en we stoppen bij de halte vlak voor Rotterdam Centraal. Na een druk op de knipperende knop gaan de deuren open. Ik stap de tram uit en kan de gezette vrouw met blauw geverfde stekels nog net ontwijken. Haar felroze trainingspak is minimaal een maat te klein en spant strak om haar lichaam. Ze wringt zich met twee grote koffers tussen mij en een andere tramverlater door en in het voorbijgaan kijkt ze me opeens met een opgetrokken neus aan.

“Gadverdamme, bah bah, gadver de gadver!”, hoor ik de vrouw roepen, vlak voor de deuren weer sluiten en de trambel klinkt.

“Ook goedemorgen”, mompel ik, terwijl ik gehaast richting de toegangspoortjes loop. Heel even overweeg ik om een aanloop te nemen en het gesloten poortje met een hoge sprong te passeren. Een beetje actie zo op de vroege morgen. Ik betwijfel echter of het welkomstcomité van de NS dergelijke geintjes kan waarderen en houd mijn chipkaart voor de sensor.

Op spoor 4 haal ik nog snel een koffie bij de Kiosk. Terwijl de beker volloopt, snuffelt de verkoopmedewerker aan de automaat en aan de net afgebakken ham-kaas croissantjes die op een bakplaat liggen af te koelen. “Die zijn volgens mij over de datum”, zegt de jongen en hij kiepert de baksels in de prullenbak. Nog lachend ga ik de zojuist gearriveerde Intercity naar Venlo van 07:18 uur binnen, zoek in de stiltecoupé naar een leeg zitje en plof neer als ik die gevonden heb.

Tot dusver een doodnormale ochtend, niets bijzonders. Het begin van een lange werkdag in Tilburg. Maar dan gebeurt er iets, niet normaal zeg! Waar haalt iemand het lef vandaan!?

De man in het zitje naast mij haalt een grote plastic bak uit zijn tas, zet deze op het opklaptafeltje voor hem en haalt de deksel van de bak. De lucht die eruit komt, is in één woord weerzinwekkend! Denk aan een kattenbak met al tijden hetzelfde grit. De GFT-container na een week in de zon. En zweetvoeten met de geur van een dusdanig overjarige kaas, dat hij al jaren overleden lijkt. En dat dan allemaal bij elkaar en dan nog eens maal tien. Heeft u het beeld een beetje? Houd dit vast!

Ik voel de koffie weer omhoog komen, slik een paar keer flink en probeer zoveel mogelijk door mijn mond te ademen. Ondanks mijn walging kijk ik voortdurend opzij. Na een aantal keer kijken, identificeer ik de inhoud van de bak als een soort van lasagne. Verschillende lagen op elkaar met iets van een dikke tomatensaus ertussen. Een donkere dikke korst bovenop, die kraakt als de man er met zijn meegenomen vork in prikt. En kaas, veel kaas. Vooral in zijn baard.

Aangekomen in Breda pakt de man zijn spullen bij elkaar. Hij verlaat de coupé en opgelucht kijk ik hem na. Lasagne eten ’s ochtends vroeg in de trein…gadver!

De trein stroomt vol met forenzen in pak, slaperige studenten en uitgelaten scholieren. Een meisje van een jaar of vijftien, toonbeeld van de huidige jeugd met obesitas, wurmt zich naast me. Ik schuif door naar het stoeltje naast het raam en pers me tegen de wand aan. Mijn benen zijn tegen elkaar geklemd en ik kan geen kant meer op. Dit wordt nog een benauwd kwartiertje naar Tilburg.

Met een uiterste krachtsinspanning lukt het mij om de rugtas onder mijn benen op mijn schoot te krijgen. Ik haal de vertrouwde broodtrommel uit de tas en doe die open. Mmm, lekker! Vier haringen, zaterdag vers op de markt gehaald, netjes op een rijtje naast elkaar. Gesneden uitjes er overheen gestrooid.
Aan beenruimte geen gebrek meer. Ik zak eens goed onderuit en kijk rustig kauwend uit het raam. Pfff, lasagne in de trein!?